020 530 0160

Vereisten om geheime opname als bewijs te gebruiken

Gepubliceerd op 17 maart 2008 categorieën 

De kantonrechter te Maastricht heeft een interessant vonnis gewezen over de toelaatbaarheid van het overleggen van een heimelijk gemaakte bandopname. Het ging in deze kwestie om een opgenomen telefoongesprek dat diende om het bestaan van een overeenkomst te bewijzen.

Wat was er precies aan de hand? Eiseres meende dat gedaagde telefonisch toestemming had verleend voor het plaatsen van haar bedrijfsgegevens op een door eiseres geëxploiteerde internetsite (voor de periode van één jaar). Eiseres vordert daarom betaling. Eiseres heeft van dat telefoongesprek een uitgewerkt script als bewijs overgelegd.

Gedaagde stelt echter dat de bandopname vals is. Zij stelt dat het daarbij gaat om “een gemonteerde versie van een eerder telefoongesprek. Gedaagde gebruikt daarbij de term ‘acquisitiefraude’ en verwijst naar een website van ‘TROS Radar’, waaruit zou blijken dat verschillende mensen “de dupe zijn geworden van die fraude.

De kantonrechter overweegt dat een en ander de principiële vraag opwerpt naar de bewijswaarde die aan een dergelijke opname in rechte kan worden toegekend, mede gelet op de huidige stand der techniek. In dit verband citeert de kantonrechter de navolgende passage uit het hoofdstuk ‘Spraak- en audioonderzoek’ op de website van het Nederlands Forensisch Instituut: 

Integriteitonderzoek is gericht op het beantwoorden van de vraag of een bandopname een integrale weergave vormt van bepaalde feitelijke gebeurtenissen. Bij dit soort onderzoek wordt nagegaan of er sporen van de bewerking van de opname te vinden zijn. Het ontbreken van zulke sporen mag echter niet als bewijs worden opgevat voor de integriteit van een opname! Strikt genomen is integriteitonderzoek van audio-opnamen alleen mogelijk als van de opnamen wordt beweerd dat het originele opnamen zijn. Voor kopieën geldt dat nooit helemaal is uit te sluiten dat montages zijn aangebracht die technisch niet meer te detecteren zijn“.

Volgens de kantonrechter maakt voornoemd citaat maakt ten minste duidelijk dat: 
(i) integriteitonderzoek nooit met zekerheid de integriteit van een opname vast kan stellen; 
(ii) deze onzekerheid in versterkte mate voor kopieën geldt; en 
(iii) de originaliteit van een opname slechts op basis van een (subjectieve) bewering wordt aangenomen. 

In het licht van het voorgaande, is de kantonrechter van oordeel dat aan een geluidsopname als de onderhavige, in rechte slechts bewijswaarde kan worden toegekend als aan de navolgende, cumulatieve voorwaarden is voldaan: 

1. Bij het begin van de opname dient er duidelijk om toestemming voor het maken daarvan te worden gevraagd. Het (positieve) antwoord daarop dient vervolgens afgewacht te worden. Uiteraard dient in een geval als hier aan de orde is, ook de in het gesprek overeengekomen contractsinhoud (te leveren prestatie, te betalen prijs) duidelijk te worden vastgelegd. Kort gezegd: deze elementen dienen ondubbelzinnig en duidelijk hoorbaar uit de opname zelf te blijken.
2. Vervolgens dient degene die de overeenkomst heeft aangeboden de wederpartij onverwijld een schriftelijke opdrachtbevestiging toe te zenden waarin wordt verwezen naar de geluidsopname en de daarop vastgelegde wilsovereenstemming, in welk schrijven de contractsinhoud nogmaals duidelijk wordt genoemd.

De kantonrechter licht de vereisten als volgt toe.

Met het onder 1) genoemde toestemmingsvereiste wordt niet beoogd een ongewenste inbreuk op de privacy te voorkomen. In het kader van de onderhavige zaak gaat het bij de te maken opnamen immers om gesprekken met een zakelijke inhoud, waarvoor conform vaste jurisprudentie in beginsel geen toestemming wordt vereist. Waar de kantonrechter evenwel het oog op heeft is de situatie dat: 
a) een derde ongevraagd het initiatief neemt om een wederpartij telefonisch te benaderen;
b) deze derde een telefonisch aanbod doet tot het sluiten van een overeenkomst die de wederpartij verplicht tot het op zich nemen van een bezwarende verbintenis, zoals de betaling van een geldsom.

Onder die omstandigheden zal het vragen van toestemming de wederpartij om het zo te zeggen extra ‘inscherpen’ dat het niet gaat om een vrijblijvend gesprek, ook al mocht dat aanvankelijk anders lijken, én dat diens opgenomen woorden onder omstandigheden wellicht als bewijs kunnen worden gebruikt.

Het onder 2) bedoelde onverwijlde schriftelijkheidsvereiste, heeft volgens de kantonrechter de strekking degene die telefonisch benaderd werd een ‘controlemogelijkheid’ te bieden en hem of haar in staat te stellen tot het geven van een prompte reactie van welke aard dan ook, op een moment dat de gang van zaken nog vers in het geheugen ligt. Desgevraagd zal de derde die de opname heeft gemaakt, daarvan een kopie aan de wederpartij ter beschikking dienen te stellen.

Tenslotte overweegt de kantonrechter nog het volgende. Dat met het vorenstaande geen sluitende dam is opgeworpen tegen – om het zo te noemen – mogelijke malversaties van welke aard dan ook, behoeft nauwelijks betoog. Daar gaat het ook niet om. Waar het wel om gaat is dat er een zekere balans moet zijn tussen de mogelijkheden voor partijen in de hier gedefinieerde situatie om, in het geval van meningsverschil over de inhoud van hun rechtsbetrekking, zich te beroepen op feiten en omstandigheden ter onderbouwing van hun standpunt. Daarbij past niet dat een partij die zich ongevraagd bij de ander aandient, over een de ander geheel onbekend en/of oncontroleerbaar bewijsmiddel zou beschikken dat, gelet op de huidige audiotechniek, in diverse opzichten met de nodige behoedzaamheid moet worden gewaardeerd.

Het moge duidelijk zijn. Het opnemen van gesprekken om een overeenkomst te bewijzen, dient volgens de kantonrechter uit Maastricht aan strenge eisen te voldoen. Deze eisen lijken door de kantonrechter geput te zijn uit, in ieder geval, de Wet Bescherming Persoonsgegevens en de Koop of Afstand bepalingen in ons Burgerlijk Wetboek.

Interesant is om te bezien of deze uitleg ook in een bredere context zal gaan gelden. Iets om in de gaten te houden dus!  



 






 

Bron: rechtspraak.nl
Deze blog is automatisch geïmporteerd uit een oudere versie van deze website. Daarom is de lay-out mogelijk niet perfect.
Deel:

auteur

Menno Weij

publicaties

Gerelateerde artikelen