020 530 0160

Tulip mag beslag leggen op ontwikkelingsgelden Bangladesh

Gepubliceerd op 28 december 2004 categorieën 

Mag je beslag leggen op Nederlands ontwikkelingsgeld als een ontwikkelingsland de rekening in Nederland niet betaald? Ja, zegt de Voorzieningenrechter van de Rechtbank ‘s-Gravenhage in zijn vonnis in kort geding van 3 december 2004 tussen de Nederlandse Staat en Tulip International B.V. vanwege het  beslag onder de Staat voor onbetaalde rekeningen van Bangladesh.


 


Op 14 mei 2003 is Bangladesh op vordering van Tulip door de Rechtbank ‘s-Hertogenbosch bij verstek veroordeeld tot betaling voor geleverde computers en verzorging van onderwijs.  Op 15 oktober 2004 heeft Tulip onder de Nederlandse Staat beslag gelegd op ontwikkelingsgelden voor Bangladesh. De Nederlandse Staat is daarop dit kort geding begonnen tot opheffing van het beslag.


 


Als argument voor opheffing  voert de Nederlandse Staat aan dat de ontwikkelingsgelden behoren tot goederen voor de openbare dienst waarop geen beslag mag worden gelegd. De Voorzieningenrechter lijkt echter onvoldoende te vinden dat de Staat alleen zegt ontwikkelingshulp = goederen voor de openbare dienst.


 


Ook lijkt de Voorzieningenrechter niet overtuigd dat er sprake is van redenen van openbaar belang die zich tegen het beslag verzetten. Fijntjes merkt de rechter op dat naleving van een vonnis (= veroordeling tot betaling van het Bosche vonnis) óók van openbaar belang is. Omdat de Minister van Justitie na melding van de plannen van het beslag geen bezwaar heeft gemaakt, is er ook geen bezwaar op grond van het volkenrecht.


 


De Voorzieningenrechter toont begrip voor de situatie van Tulip:


 


Bij een afweging van de belangen van partijen over en weer zal in aanmerking worden genomen dat eiser het kennelijk niet nodig heeft gevonden Bangladesh in rechte op te roepen. De aanwezigheid van Bangladesh in dit geding had kunnen bijdragen tot een oplossing van het geschil dat in wezen tussen Bangladesh en gedaagde bestaat. Dat die mogelijkheid niet kon worden benut, kan gedaagde niet worden aangerekend. Het is – mede gelet op de overige omstandigheden waaronder de beslaglegging heeft plaatsgevonden – dan ook niet onbegrijpelijk dat gedaagde er weinig vertrouwen in heeft dat de toezegging van eiser om langs diplomatieke weg nakoming door Bangladesh te bewerkstelligen effect zal sorteren.”


 


 

Bron: www.rechtspraak.nl
Deze blog is automatisch geïmporteerd uit een oudere versie van deze website. Daarom is de lay-out mogelijk niet perfect.
Deel:

auteur

Doeko Bosscher

publicaties

Gerelateerde artikelen