020 530 0160

HR: Etnisch profileren niet ok

Gepubliceerd op 2 november 2016 categorieën 

De Hoge Raad heeft zich gisteren uitgelaten over de vraag of de politie van het zogenaamde ‘etnisch profileren’ gebruik mag maken. Hoewel de focus op deze blog meestal op TMC-gerelateerde zaken ligt, vond ik deze uitspraak interessant genoeg om hem ook even te bespreken.

 

Etnisch profileren is de praktijk waarbij politieagenten bij de toepassing van hun bevoegdheden selecteren op basis van raciale trekken. Met name het afgelopen jaar is deze praktijk veel in het nieuws geweest. Zelfs Feyenoord-keeper Kenneth Vermeer uitte zijn ongenoegen over het feit dat hij als donkere man om de haverklap gevraagd wordt zijn papieren te laten zien, als hij in zijn dure auto rijd.

 

De juridische vraag die opkomt is of de politie bij de toepassing van haar bevoegdheden wel onderscheid mag maken op basis van ras. Precies over deze vraag heeft de Hoge Raad zich gisteren uitgelaten.

 

In de zaak draait het voornamelijk om de vraag of de politie haar controlebevoegdheid uit de Wegenverkeerwet mag inzetten ten behoeve van opsporingsactiviteiten. Bij een verkeerscontrole was namelijk een man aangehouden vanwege het opzettelijk vervoeren en aanwezig hebben van hennep. Daarover is de Hoge Raad helder: zolang de controlebevoegdheid maar mede is uitgeoefend ter controle van de naleving van de voorschriften uit de Wegenverkeerswet, is het toelaatbaar dat tegelijkertijd of aansluitend daaraan opsporingsbevoegdheden worden ingezet.

 

Daarna wordt het echter pas echt interessant, want de Hoge Raad plaatst vervolgens terloops een opmerking over etnisch profileren. De Hoge Raad merkt op dat de Wegenverkeerswet geen aanwijzingen bevat over de selectie van bestuurders die aan een controle worden onderworpen. Als de rechter tot de conclusie komt dat bij de selectie van wie gecontroleerd wordt, een niet gerechtvaardigd onderscheid wordt gemaakt, moet de rechter bepalen welke gevolgen daaraan verbonden moeten worden. Een niet gerechtvaardigd onderscheid kan zich, aldus de Hoge Raad, met name voordoen wanneer de selectie van het te controleren voertuig uitsluitend of in overwegende mate gebaseerd is op etnische of religieuze kenmerken van de bestuurder of de overige inzittenden.

Anders gezegd: de politie mag een voertuig niet enkel aan een inspectie onderwerpen omdat er bijvoorbeeld ‘een licht getinte man van Noord-Afrikaanse komaf’ achter het stuur zit. In dit geval was de controle wel toelaatbaar, omdat de auto was uitgekozen vanwege het (dure) type auto, de wijk waarin de auto rijd en de firma op wiens naam het kenteken geregistreerd stond. Van die firma was namelijk bekend dat deze regelmatig auto’s verhuurde binnen het criminele circuit.

 

 

Deze blog is automatisch geïmporteerd uit een oudere versie van deze website. Daarom is de lay-out mogelijk niet perfect.
Deel:

publicaties

Gerelateerde artikelen