020 530 0160

Gaat de AIVD binnenkort iedereen ongericht aftappen?

Gepubliceerd op 11 februari 2015 categorieën ,

De Tweede Kamer debatteerde eerder deze week over een uitbreiding van de bevoegdheden van de AIVD en de MIVD – in overheids- en spionnenjargon: “de diensten”. Op dit moment mogen de diensten alleen zogenaamde niet-kabelgebonden communicatie ongericht aftappen. Met ongericht aftappen van niet-kabelgebonden communicatie wordt de willekeurige interceptie van bijvoorbeeld satellietverkeer bedoeld.

 

 

Het opvragen van kabelgebonden communicatie bij telecomaanbieders is op dit moment slechts mogelijk ten aanzien van een specifieke gebruiker, en dus niet ongericht. Daar wil minister Plasterk verandering in brengen, want het onderscheid tussen kabelgebonden en niet-kabelgebonden communicatie is volgens het kabinet ‘achterhaald’. Minister Hennis-Plasschaert van Defensie gaat een stap verder en stelt dat de diensten ‘doof en blind’ zijn geworden door de ontwikkelingen.

 

Het achterliggende doel van de massainterceptie die Plasterk op het oog heeft is, hoe kan het ook anders, de bestrijding van terrorisme. De grote vraag is natuurlijk of het de bedoeling is dat de diensten net zo’n bulkinterceptiesysteem gaan hanteren als de Amerikaanse NSA en het Britse GCHQ. De onthullingen van klokkenluider Edward Snowden hebben de afgelopen 18 maanden laten zien dat de (meta)datahonger van deze buitenlandse veiligheidsdiensten geen grenzen kent. Minister Plasterk doet zijn uiterste best om een ander beeld te schetsen. Er zal in het wetsvoorstel, zo bezweert hij, een goede afweging gemaakt worden tussen het privacybelang van de burger en de noodzaak van inzicht in communicatie bij de strijd tegen terrorisme. Zo zou de inhoud van communicatie pas worden afgetapt wanneer de gedragsgegevens – pardon, metadata – laten zien dat daar aanleiding voor is.

 

Bits of Freedom stelt – naar mijn mening terecht – dat de verantwoordelijke ministers eerst maar eens inzichtelijk moeten maken wat die noodzaak nu precies inhoudt. Anders gezegd: is dit nu nodig, en als het nodig is, is het dan wel effectief? Rondom de recente terroristische aanslagen in Parijs werd door sommigen al opgemerkt dat Frankrijk één van de meest veelomvattende interceptieprogramma’s van Europa heeft. Toch waren de Franse diensten blijkbaar niet in staat tijdig in te grijpen. Dat is geen diskwalificatie van de Franse inlichtingendiensten, maar illustreert juist dat meer gegevens niet altijd meer informatie oplevert. Anders gezegd, die speld wordt niet makkelijker te vinden als je er nog een berg hooi opgooit.

 

Juridisch gezien is het de vraag of de voorgestelde bulkinterceptie van verkeersgegevens toelaatbaar is. Het Hof van Justitie van de Europese Unie oordeelde vorig jaar nog dat de Richtlijn Dataretentie strijdig was met het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie, omdat deze richtlijn:

 

“algemeen van toepassing [is] op alle personen die gebruikmaken van elektronischecommunicatiediensten, zonder dat de personen van wie de gegevens worden bewaard zich echter, zelfs niet indirect, in een situatie bevinden die aanleiding kan geven tot strafrechtelijke vervolging. Zij is dus zelfs van toepassing op personen voor wie er geen enkele aanwijzing bestaat dat hun gedrag – zelfs maar indirect of van ver – een verband vertoont met zware criminaliteit.”

 

Deze redenering gaat net zo goed op voor de massainterceptie door de diensten. Het zal dan ook niet eenvoudig worden voor Plasterk en Hennis-Plasschaert om met een wetsvoorstel te komen dat recht doet aan deze fundamentele bezwaren.

Deze blog is automatisch geïmporteerd uit een oudere versie van deze website. Daarom is de lay-out mogelijk niet perfect.
Deel:

publicaties

Gerelateerde artikelen