020 530 0160

Facebook voor de rechter in België

Gepubliceerd op 22 september 2015 categorieën 

Vanaf het moment dat Facebook eind 2014 aankondigde nieuwe privacyvoorwaarden in te voeren, is zij onder vuur komen te liggen van (bijna) alle Europese privacywaakhonden. De Europese toezichthouders maken zich grote zorgen over de wijze waarop Facebook persoonsgegevens van bezoekers verwerkt en in verschillende landen zijn onderzoeken naar de activiteiten van Facebook gestart.

Zo ook in Nederland. Eind 2014 is het College Bescherming Persoonsgegevens (“CBP”) een onderzoek gestart naar de nieuwe voorwaarden van Facebook. Resultaat van het onderzoek was dat er geen volledig onderzoek kon plaatsvinden omdat Facebook weigerde alle verzochte informatie te verstrekken. Pas op het moment dat het CBP een last onder dwangsom oplegde die kon oplopen tot EUR 750.000,– werden de gegevens verstrekt.

De Belgische toezichthouder, de privacycommissie, is nog een stap verder gegaan. De privacycommissie is, naar mijn weten, de eerste toezichthouder die daadwerkelijk een rechtszaak tegen Facebook is gestart. Gisteren vonden de pleidooien in deze zaak plaats.

De privacycommissie neemt, op basis van onderzoek door onder meer de universiteit in Leuven, de stelling in dat de wijze waarop Facebook haar leden en niet-leden heimelijk traceert en de persoonsgegevens ervan verwerkt in strijd is met Belgische en Europese privacy wetgeving. Volgens de privacycommissie worden zelfs mensen die uitdrukkelijk aangeven dat ze niet gevolgd willen worden, toch gevolgd. De privacycommissie eist dat Facebook onmiddellijk met deze praktijken stopt op straffe van een dwangsom van EUR 250.000,– per dag.

Facebook verweert zich tegen de beschuldigingen van de privacycommissie door, onder meer, te stellen dat zij niet onder Belgische wetgeving valt. Omdat het Europees hoofdkwartier in Ierland is gevestigd zou volgens Facebook alleen de Ierse toezichthouder bevoegd zijn om over de verwerking van persoonsgegevens van Facebook te oordelen.

Een dergelijk verweer is door Google ook aangevoerd in de zogenaamde right to be forgotten zaak (C-131/12, Google vs. Costeja)voor het Europees Hof van Justitie (“Hof”). Het Hof bepaalde in die zaak echter dat ondanks dat Google Inc buiten de EU is gevestigd, het feit dat zij in Spanje een dochteronderneming heeft die door de zoekmachine aangeboden advertentieruimte verkoopt, voldoende is om Google onder het bereik van de Europese privacyregelgeving te doen vallen.

De uitspraak kan grote gevolgen hebben voor Facebook. Mocht de rechtbank in het nadeel van Facebook oordelen dan is de verwachting dat er ook in andere Europese landen procedures zullen worden aangespannen. Over 3 tot 4 weken weten we welke impact de uitspraak heeft. Dat is de termijn die de rechtbank zegt nodig te hebben om tot een oordeel te komen.

Het VTM nieuws besteedde ook aandacht aan de zaak. Zie de video hier.

Lees meer informatie omtrent de zaak hier en hier.

Bron: VTM.be, theguardian.com, bloomberg.com
Deze blog is automatisch geïmporteerd uit een oudere versie van deze website. Daarom is de lay-out mogelijk niet perfect.
Deel:

auteur

Thomas

publicaties

Gerelateerde artikelen