020 530 0160

Exhibitieplicht verplicht tot afgifte index

Gepubliceerd op 26 september 2005 categorieën 

Het Nederlandse burgerlijke procesrecht kent maar bescheiden mogelijkheden om bewijs op te vragen bij de wederpartij. Anders dan bijvoorbeeld in civiele procedures in de Verenigde Staten kan geen verzoek worden gedaan in het algemeen bewijsmateriaal te overleggen. In het Nederlandse Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is wel de zogenaamde exhibitieplicht opgenomen ten aanzien van documenten. Wanneer iemand wordt vermoed houder te zijn, de documenten voldoende specifiek zijn bepaald en de eiser in een rechtsbetrekking tot die houder staat, kan de rechter afgifte bevelen. Makke hiervan is dat je als eiser niet weet of je alles gekregen hebt. De rechter weet daar soms een creatieve oplossing voor te verzinnen zoals blijkt uit het vonnis van 21 september 2005 van de Voorzieningenrechter van de Rechtbank ‘s-Gravenhage.


Het gaat in de procedure die leidde tot het vonnis over de vraag welke documenten Eisenkolb Confectiemachines BV en Inprotec International BV uit Bladel  moeten verstrekken aan Wijbenga Machines BV uit Enschede. Eisenkolb c.s. hebben op 21 april 2004, 7 december 2004 en 15 maart 2005 in correspondentie naar Wijbenga een octrooi ingeroepen ten aanzien van een verstelbare gordijnhaak. Volgens Wijbenga zouden Eisenkolb c.s. daarmee onrechtmatig handelen omdat zij al ten tijde van de aanvrage van het octrooi wisten dat de geoctrooieerde uitvinding niet nieuw is (en dus niet had mogen worden verleend).


Wijbenga ontleent dat vermoeden aan het vonnis van 28 april 2004 van de Rechtbank Den Haag in een andere procedure tussen  Eisenkolb c.s. en de octrooigemachtigde die het octrooischrift voor het octrooi heeft opgesteld. Daarin is door de Rechtbank als tussen die partijen vaststaand feit aangenomen dat een bepaalde tekening nieuwheidsschadelijk is (en daarmee het octrooi dus in beginsel vernietigbaar). Wijbenga wil nu in deze procedure afgifte van alle processtukken en produkties van de vorige jaar gevoerde procedure, plus die van het hoger beroep en cassatie.


In het vonnis wijst de Voorzieningenrechter het verzoek tot afgifte van de documenten voor zover betrekking hebben op de geldigheid van het octrooi. Om inzichtelijk te maken welke delen van het procesdossier niet worden verstrekt, moeten Eisenkolb c.s. wel een volledige index van het dossier meeleveren.


Het vonnis is overigens ook interessant vanuit het oogpunt van procesrecht. Eisenkolb c.s. betwisten de relatieve bevoegdheid van de Voorzieningenrechter omdat zij niet in zijn arrondissement zijn gevestigd. De rechter verwerpt dat beroep omdat – kort gezegd – de op te vragen documenten gebruikt gaan worden in een bodemprocedure waarbij de Haagse rechtbank exclusief bevoegd is. Aangezien de voorziening dus mede effect zal hebben in het Haagsche arrondissement is deze Voorzieningenrechter bevoegd. In het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, in het bijzonder artikel 843a waarin de exhibitieplicht staat, is echter niet bepaald dat de rechter zo gemakkelijk bevoegdheid mag aannemen…

Bron: Haagsche Rechtbank
Deze blog is automatisch geïmporteerd uit een oudere versie van deze website. Daarom is de lay-out mogelijk niet perfect.
Deel:

auteur

Doeko Bosscher

publicaties

Gerelateerde artikelen