020 530 0160

De belangrijkste wijzingen van de WGBO op een rij

Gepubliceerd op 24 juli 2019 categorieën ,

De Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO) wordt gewijzigd. Op 4 juni 2019 is de Eerste Kamer akkoord gegaan met het wetsvoorstel tot wijziging van de WGBO. In april van dit jaar stemde de Tweede Kamer al in met het voorstel.

Het wetsvoorstel behelst de volgende wijzigingen:

·         Naast de informatieplicht van de hulpverlener wordt verduidelijkt dat er overleg tussen de patiënt en de hulpverlener plaats moet vinden

·         De bewaarregeling wordt geactualiseerd

·         Er wordt een regeling opgenomen voor het inzagerecht voor nabestaanden en voormalig vertegenwoordigers in het medisch dossier van overleden patiënten

·         Relevante onderdelen van de Jeugdwet, de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg en de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten worden in lijn gebracht met dit wetsvoorstel.

INFORMATIEPLICHT EN ‘SAMEN BESLISSEN’

In de WGBO is neergelegd dat de patiënt zelf toestemming moet geven voor het verrichten behandelingen. Het uitvoeren van verrichtingen zonder toestemming is niet toegestaan en vormt een inbreuk vormt op de lichamelijke integriteit van de patiënt. Om toestemming te kunnen geven is het van belang dat de patiënt goed geïnformeerd wordt. Hiertoe is in de WGBO een informatieplicht voor de hulpverlener opgenomen.

Naast de informatieplicht van de hulpverlener is het overleg tussen de hulpverlener en de patiënt van steeds groter belang geworden. Het inlichten en het overleggen wordt gezamenlijk vaak aangeduid als “samen beslissen”. De patiënt wordt in dit relatiemodel gezien als gesprekspartner van de hulpverlener. Samen beslissen op basis van relevante informatie, de kansen, risico’s en mogelijke uitkomsten van een behandeling, de bijwerkingen en eventuele andere behandelopties, maakt dat de patiënt betere besluiten kan nemen. Dit relatiemodel komt in de gewijzigde WGBO beter tot uitdrukking:

·         het overleg dient tijdig plaats te vinden;

·         naast de gevolgen en risico’s bespreekt de hulpverlener ook de mogelijkheid om niet te behandelen;

·         onder de andere mogelijke onderzoeken en behandelingen worden ook onderzoeken en behandelingen door andere hulpverleners verstaan;

·         de hulpverlener bespreekt de termijn waarop onderzoeken of behandelingen kunnen worden uitgevoerd en de verwachte tijdsduur ervan;

·         de hulpverlener stelt zich op de hoogte van de situatie en persoonlijke behoeften van de patiënt;

·         de hulpverlener nodigt de patiënt uit om vragen te stellen.

 

BEWAARTERMIJN DOSSIERS

De tweede wijziging heeft betrekking op de verlenging van de bewaartermijn van medische dossiers van 15 jaar naar 20 jaar en het moment waarop de bewaartermijn aanvangt. De regering stelt zich op het standpunt dat door gegevens minimaal twintig jaren te bewaren meer kennis wordt verkregen van eerdere ziekten, correlaties tussen eerder doorgemaakte ziekten of een ondergane behandeling en latere ziekte of behandeling. Gegevens over een behandeling in de vroege jeugd, in elk geval totdat de patiënt fysiek volgroeid is, blijken vaak nuttig voor een goede hulpverlening op latere leeftijd. Het belang hiervan neemt toe gelet op de hogere levensverwachting.

Op dit moment vangt de bewaartermijn voor elk afzonderlijk gegeven uit het medisch dossier aan op het moment dat dit vervaardigd wordt. Voorgesteld wordt de bewaartermijn te laten lopen voor het gehele dossier vanaf de laatste wijziging in het dossier. Hierdoor is het niet langer nodig om per onderdeel van het dossier te bezien hoe lang dit bewaard moet blijven. In de praktijk wordt vaak al uitgegaan van deze interpretatie van het moment van aanvang voor de bewaartermijn.

 

INZAGERECHT VOOR NABESTAANDEN

Als een persoon is overleden, kan bij nabestaanden behoefte bestaan om gegevens uit het medisch dossier van de overledene in te zien bijvoorbeeld om een klachtenprocedure te overwegen als een medische fout is gemaakt. De hulpverlener heeft echter in beginsel een geheimhoudingsplicht waardoor deze inzage lang niet altijd gegeven kan worden. Op basis van de jurisprudentie kunnen nabestaanden, indien aan bepaalde voorwaarden is voldaan, alsnog inzage krijgen. De WGBO zal het recht op inzage voor nabestaanden nu wettelijk vastleggen. Er is dan in de volgende gevallen recht op inzage:

·         De overleden patiënt heeft bij leven toestemming gegeven voor inzage na overlijden en deze toestemming is schriftelijk of elektronisch vastgelegd.

·         De nabestaande heeft op grond van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (hierna: Wkkgz) een mededeling van een zorgaanbieder ontvangen dat een incident heeft plaatsgevonden.

·         De nabestaande heeft een zwaarwegend belang bij inzage en kan aannemelijk maken dat dit belang wordt geschaad.

·         voor de ouders en voogd van een overleden kind wordt een bijzondere en ruimere regeling voor inzage opgenomen.

SLOT

De WGBO is van belang voor iedereen die met geneeskundige zorg te maken heeft. Wanneer een hulpverlener, bijvoorbeeld een arts of een verpleegkundige, een patiënt onderzoekt of behandelt, is sprake van een geneeskundige behandelingsovereenkomst. In de WGBO wordt de relatie tussen hulpverlener en patiënt geregeld. Hierin zijn belangrijke rechten en plichten van patiënten en hulpverleners vastgelegd, waaronder het toestemmingsvereiste, het recht op informatie, het recht op inzage in en afschrift van het medisch dossier en het recht op privacy en geheimhouding van medische gegevens van de patiënt.

Deze blog is automatisch geïmporteerd uit een oudere versie van deze website. Daarom is de lay-out mogelijk niet perfect.
Deel:

auteur

Lora

publicaties

Gerelateerde artikelen