020 530 0160

Ondertussen in Den Haag – World Check-databank, eNIK & digitalisering voor senioren

Gepubliceerd op 29 maart 2016 categorieën 

Afgelopen week kreeg de Tweede Kamer onder meer antwoord op vragen over de World Check-databank, digitalisering voor ouderen en de elektronische identiteitskaart. Nieuwe Kamervragen over TMC-gerelateerde onderwerpen werden afgelopen week niet gesteld.

World Check-databank

Minister Van der Steur (Veiligheid en Justitie) heeft antwoord gegeven op de vragen van kamerlid Swinkels (D66) aangaande terrorisme en de World Check-databank. Allereerst wil het lid Swinkels weten wat de minister vindt van het bericht dat het aantal namen op de nationale terrorismelijst is verdubbeld. De minister geeft aan dat het aantal personen en organisaties op de lijst flink is toegenomen afgelopen jaar en dat dit aantal naar verwachting zal toenemen in de toekomst. Ook wil Swinkels weten wat de minister vindt van de stelling van het Canadees-Amerikaanse bedrijf Thomson Reuters dat meer dan driehonderd inlichtingendiensten en overheidsorganisaties gebruik maken van de World Check-databank.  Deze databank is een verzameling open-bron gegevens over allerlei vormen van criminaliteit, opgesteld door Reuters. De gegevens kunnen tegen betaling worden geraadpleegd. De minister geeft aan dat ook Nederlandse instellingen gebruik maken van de World Check-databank. Verder geeft Van der Steur aan dat hij kennis neemt van het feit dat meer dan driehonderd instellingen gebruik maken van de databank. Op de vraag of het wenselijk is dat Nederlandse banken hier gebruik van maken antwoordt de minister dat het aan instellingen zelf is om te bepalen in hoeverre de geleverde informatie voldoende betrouwbaar wordt geacht. Ook stelt hij dat databestanden zoals die uit de World Check-databank behulpzaam kunnen zijn bij het inzichtelijk maken van financieringsstromen door of aan terroristische organisaties, maar dat zorgvuldigheid daar wel bij geboden is.

eNIK

Het lid De Caluwé (VVD) heeft minister Plasterk (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) gevraagd naar de voortgang van de elektronische Nederlandse Identiteitskaart (“eNIK”). De minister antwoordt dat de eNIK naar verwachting eind 2017 voor iedereen beschikbaar is. Met de eNIK kunnen online diensten van de overheid worden afgenomen. Dit kan nu al met DigiD, maar het kabinet wil meerdere middelen creëren om in te kunnen loggen. Omdat de huidige Nederlandse Identiteitskaart (NIK) tien jaar geldig is, moet rekening worden gehouden met een maximale omwisselingstermijn van tien jaar. Wel geeft de minister aan dat er wordt onderzocht of die termijn verkort kan worden. Verder werd er ook gevraagd naar de uitlatingen van professor Hoepman, die stelde dat mensen bij het inloggen via de eNIK zelf geen sleutel krijgen, maar dat een tussenpersoon die krijgt. Plasterk geeft aan dat de authenticatiedienst gebonden is aan strikte voorschriften, waaronder eisen inzake de bescherming van persoonsgegevens en Europese eisen. De minister vindt net als professor Hoepman dat de gebruiker in controle moet zijn van zijn eigen digitale identiteit, transacties en persoonsgegevens. Het is de taak van de authenticatiedienst om gebruikers te ondersteunen in het veilige gebruik van zijn authenticatiemiddel, waarbij de privacy van burgers natuurlijk goed beschermd moet worden, aldus Plasterk.

Digitalisering gaat te snel voor senioren

Minister Plasterk kreeg ook vragen van het lid Oosenbrug (PvdA) over het bericht dat senioren de digitalisering van de overheid te snel vinden gaan. De minister geeft in zijn antwoord aan dat overheidsdiensten voor iedereen toegankelijk moeten zijn. Daarbij merkt hij op dat onderzoek heeft uitgewezen dat het aantal ouderen dat niet over internet beschikt flink afneemt (1.200.000 in 2013 tegenover ongeveer 690.000 in 2015). Kamerlid Oosenbrug wil weten welke maatregelen de minister van plan is te nemen om de toegankelijkheid voor overheidsdiensten te waarborgen voor senioren die geen internet hebben of niet vaardig zijn met het internet. Plasterk geeft aan dat die verantwoordelijkheid bij de desbetreffende overheidsorganisaties ligt, en dat er uiteraard een alternatief kanaal beschikbaar dient te zijn voor mensen die niet over middelen voor digitale communicatie beschikken, of die niet ‘digivaardig’ zijn. Voorts wordt volgens de minister veel aandacht besteed aan gebruikers- en klantonderzoek, moeten de websites van de overheid voldoen aan de open standaard webrichtlijnen en staat de mogelijkheid open om iemand te machtigen.

Meer antwoorden en nieuwe vragen zullen te vinden zijn op onze blog!

 

Met dank aan Jules van Engelen

Deze blog is automatisch geïmporteerd uit een oudere versie van deze website. Daarom is de lay-out mogelijk niet perfect.
Deel:

auteur

Nina Lodder

publicaties

Gerelateerde artikelen