020 530 0160

Grensoverschrijdende bevoegdheid rechter ten aanzien niet EEX gedaagden begrensd

Gepubliceerd op 6 september 2005 categorieën 



De Nederlandse rechter is niet onbeperkt bevoegd grensoverschrijdende verboden te geven. Volgens vaste rechtspraak mag de rechter geen grensoverschrijdend verbod opleggen wanneer zijn bevoegdheid is gebaseerd op onrechtmatige daad en de gedaagde woonplaats heeft in een EEX of EVEX land. Of deze regel ook geldt als de gedaagde buiten de EEX zijn woonplaats heeft, is onduidelijk.


Uit het arrest van 19 maart 2004 van de Hoge Raad in de zaak Philips/Postech kan worden afgeleid dat wanneer de rechter bevoegd is, hij ook bevoegdheid heeft grensoverschrijdende geboden te geven. In die zaak was de rechter wel forum actoris (rechtbank van de woonplaats van de eiser), een bevoegdheidsgrond die internationaal als exorbitant wordt geacht en bij de aanpassing van het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering vrijwel volledig is verdwenen. Leidraad voor het commune bevoegdheidsrecht is rechtspraak van het EEX. Daaruit zou volgen dat de rechter geen bevoegdheid heeft grensoverschrijdende verboden te geven ten aanzien van gedaagden die woonplaats hebben buiten een EEX land. De EEX getrouwe lezing volgt de Haagse rechtbank in zijn vonnis in het bevoegdheidsincident van 31 augustus 2005 en wijst bevoegdheid af voor het opleggen van grensoverschrijdende geboden.


In deze octrooizaak tussen Amerikaanse eisers en een Indiase gedaagde gaat het in eerste instantie om de vraag of de Nederlandse rechter de bevoegdheid heeft een grensoverschrijdende verklaring voor recht te geven. De rechtbank vindt – zoals gezegd – van niet. Ook stelt de rechtbank vast dat niet voldaan is aan de voorwaarden voor het zijn van een zogenaamd forum necessitatis (noodzakelijke rechtbank). De rechter gaat niet mee met de argumenten dat de Indiase rechter mogelijk zal weigeren een grensoverschrijdende verklaring van inbreuk te geven, en een veroordeling vonnis van de Indiase rechter in Europa weinig effect zal hebben. Voor de eisers staat immers onder andere om alle omstandigheden de weg open inbreukvorderingen aanhangig te maken bij de rechter van de landen waarvoor het betreffende Europese octrooi gelding heeft.


Opmerkelijk genoeg verzet de Indiase gedaagde zich niet tegen het verzoek hoger beroep open te stellen tegen dit tussenvonnis, wat vervolgens door de rechtbank wordt toegelaten.


 

Bron: Rechtbank Den Haag
Deze blog is automatisch geïmporteerd uit een oudere versie van deze website. Daarom is de lay-out mogelijk niet perfect.
Deel:

auteur

Doeko Bosscher

publicaties

Gerelateerde artikelen